Meer over dysfagie en ondervoeding
Mensen slikken 800 tot 2400 keer per dag. Dit is niet alleen tijdens het eten en drinken, maar ook om speeksel weg te slikken. In ziekenhuizen, verzorgingshuizen en in de thuiszorg kampen veel verschillende groepen met slikproblemen. Dit heet ook wel dysfagie. Zij zijn aangewezen op een voeding met speciale consistentie. Het blijkt dat de intake aan eiwit en energie ongeveer 40% lager is dan bij normale consistentie.
Gevolgen van dysfagie
Dysfagie kan ervoor zorgen dat patiënten moeite hebben met het drinken van dunne dranken, doordat de slikreflex vertraagd is. Daarnaast hebben zij moeite met kauwen, doordat één zijde van de mondholte minder gevoelig is of doordat de spieren sneller vermoeid raken. Dit kan ernstige gevolgen hebben, zoals het ontwikkelen van een longontsteking en uitdroging.
Dysfagie en ondervoeding
Bij aangepaste consistentie blijkt de intake aan eiwit en energie ongeveer 40% lager te zijn dan bij normale consistentie (Jonkers-Schuitema, 2012; Dommerholt, 2015). Het is daarom belangrijk om een nutritional assessment te doen en de intake te laten controleren en monitoren door de diëtist.
Carezzo eiwitverrijkte producten met de aangepaste consistentie kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van een ernstig eiwittekort.
Voorkomen van dysfagie
Dysfagie kan verschillende oorzaken hebben. De drie hoofdgroepen van patiënten die risico lopen op dysfagie zijn geriatrische patiënten door afname van de slikfunctie als gevolg van het verouderingsproces, patiënten met neurologische of neurodegeneratieve aandoeningen, zoals MS en Parkinson en patiënten met hoofd-halskanker zowel voor, tijdens als na behandeling.
Problemen met eten en drinken bij dysfagie
Voor een goede slikfunctie moeten de spieren van de lippen, de tong, de kaak, de wangen en het strottenhoofd goed functioneren. Als deze spieren niet goed functioneren, ontstaan er verschillende problemen op het gebied van eten en drinken, zoals:
- Problemen met het afhappen van een lepel
- Het nemen van een slok
- Moeite met het kauwen van eten
- Het gemakkelijk verslikken in dranken
- Het ‘hamsteren’ in één van de wangen
- Het eten blijft hangen in de keel
- De patiënt heeft veel tijd nodig voor het eten van een maaltijd
Ondervoeding
Patiënten met dysfagie lopen een veel groter risico op ondervoeding. Dit kan komen doordat de patiënt minder eet uit angst zich te verslikken of in een hoestbui te blijven hangen. Ook de vermoeidheid rondom het eten of het langer duren van de maaltijd kan ertoe leiden dat de patiënt de maaltijd niet volledig eet. Daarnaast komt het regelmatig voor dat patiënten met dysfagie een eenzijdig eetpatroon hebben, waarbij voornamelijk pap en vla worden genuttigd. In alle 3 de gevallen krijgt de patiënt onvoldoende voedingsstoffen binnen met gewichtsverlies tot gevolg. Dit gaat vaak gepaard met het verlies van spiermassa en dit heeft dan weer een negatief effect op de slikfunctie. Een adequate eiwitinname is voor deze patiënten van groot belang. Om de voedingstoestand optimaal te houden is het advies om te kiezen voor producten die rijk zijn of verrijkt zijn met eiwitten. De uitdaging is dus om de patiënt voeding aan te bieden met een passende consistentie én voldoende energie en eiwitten!
IDDSI: het nieuwe raamwerk voor consistenties van eten en drinken
IDDSI (International Dysphagia Diet Standardisation Initiative) is een internationale samenwerking van professionals, die een raamwerk ontwikkelden om verschillende consistenties van eten en drinken in te delen. Het doel van de IDDSI is om wereldwijd dezelfde terminologie voor consistentieaanpassingen te gebruiken.
Het IDDSI-raamwerk bestaat uit 8 verschillende niveaus. Deze niveaus geven de consistentie van eten en drinken aan.
- Niveaus 0-3 gaan over dranken
- Niveau 4 gaat zowel over dranken als over eten
- Vanaf niveau 5 gaat het alleen over eten. Niveau 7 staat daarbij voor een normaal dieet.
De logopedist geeft advies over welke consistentie geschikt is voor een patiënt met slikproblemen, afhankelijk van de aard van het slikprobleem. In samenwerking met de diëtist kan hierna de optimale consistentie voor de patiënt worden bepaald.
